Bijbelrooster Kind op Maandag

Week 44 (30/10 - 03/11) - Laat je horen! -   Genesis 18:16-33, 19:1-26 en 21:1-7

God vertelt aan Abraham dat in de stad Sodom verkeerde dingen gebeuren. Daarom gaat hij de stad straffen. Maar Abraham praat op God in: wat als er vijftig onschuldigen zijn? Of vijfenveertig, veertig … of zelfs maar tien? God belooft dat hij dan de stad zal sparen. Als de engelen van God in de stad Sodom komen, blijkt alles er verkeerd te gaan. Alleen Lot en zijn gezin worden gered. Abraham en Sara krijgen eindelijk hun langverwachte kind: Isaak. ‘God maakt dat ik kan lachen,’ zegt Sara.

Week 45 (06/11 - 10/11) - Is er een plek voor jou? -   Genesis 21:8-21, 23:1-20 en 24:1-21

Abrahams slavin Hagar gaat weg met haar zoon Ismaël. In de woestijn zorgt God voor hen. Als Sara sterft, koopt Abraham een graf voor haar. Het is zijn eerste stukje grond in het land dat God beloofd heeft. Abrahams knecht Eliëzer gaat op zoek naar een vrouw voor Isaak.

Week 46 (13/11 - 17/11) - Ik houd van jou -   Genesis 24:22-67 en 25:1-28

Isaak trouwt met Rebekka, een jonge vrouw uit het land waar Abraham ooit vandaan is gekomen. Ze krijgen twee zoons: Jakob en Esau. Isaak houdt het meest van Esau. Rebekka houdt het meest van Jakob.

Week 47 (20/11 - 24/11) - Ga jij voorop? -   Genesis 25:29-34, 27:1-40 en 28:10-22

Esau ruilt het eerstgeboorterecht in voor een kop soep. Als vader Isaak oud geworden is, wil hij zijn oudste zoon zegenen. Jakob verkleedt zich als zijn broer en krijgt zo de zegen van de oudste. Esau wordt woedend als hij erachter komt, zodat Jakob moet vluchten. In de woestijn ziet hij een ladder naar de hemel.

Week 48 (27/11 - 01/12) - Daar doe ik het voor!   Genesis 29:1-30 en 30:25-43

Jakob komt bij zijn oom Laban. Hij werkt zeven jaar om te trouwen met Rachel, de jongste dochter. Maar na de bruiloft ontdekt hij dat het Lea is, de oudste. Hij werkt nog eens zeven jaar om ook met Rachel te kunnen trouwen. Als Jakob terug wil gaan naar het land waar hij vandaan komt, krijgt hij de gespikkelde en gevlekte dieren mee als zijn deel van de kudde.